In 1984 richtte Jörg Ridderbusch (1954, Fürstenau, Niedersachsen), samen met enkele partners, het metaalconstructiebedrijf Ridderbusch Metal op. Het was een logische stap voor Ridderbusch, die ooit als bankwerker/lasser in de machinebouw actief was en daarna naar Kenia vertrok waar hij als leraar betrokken was bij de ontwikkelingshulp. Minder logisch lijkt de stap die hij enkele jaren geleden zette: het maken van aansprekende metalen beelden van sloopijzer en ander restafval, onder andere van sloopauto’s. Zo vond hij een nieuwe uitdaging in de Schone Kunsten. Ridderbusch begeeft zich daarmee weliswaar op een heel ander vakgebied, maar blijft door de gebruikte technieken en materialen dicht bij zijn oorsprong. Naast het produceren van staalproducties, tovert hij tegenwoordig dus onder meer vogels, muizen en andere dieren op ijzeren sokkels. En van bijvoorbeeld trapleuningen bouwt hij tronen voor koningen en koninginnen. Daarmee voegt hij emotie toe aan materiaal dat door velen als kil en zielloos wordt ervaren, materiaal dat zich bovendien aan het eind van zijn levenscyclus bevindt. Dat kille materiaal verwerkt hij op speelse wijze en combineert hij met kleurrijke fantasiefiguren die zo uit een wereld van sprookjes en sagen lijken te zijn weggelopen. Het oude, geoxideerde ijzer staat in schril contrast met de vele kleuren waardoor de kunstobjecten van Ridderbusch meteen in het oog springen en veel mensen fascineren. Het werk van Ridderbusch is zeer geschikt als buitenkunst, vanwege de omvang maar eveneens vanwege het ‘natuurlijke’ karakter: het roestbruin van het ijzer en de frisse, vrolijke kleuren van de fantasiedieren. In een tuin of buitenruimte fungeren zijn beelden als ware eyecatchers waar het oog telkens opnieuw weer naar afdwaalt.